Hoewel de regelinstanties de golfregels steeds makkelijker proberen te maken, blijven er nog voldoende situaties over waarin golfers het niet precies weten. Hier zeven regels die het vaakst (onbewust) overtreden worden.
1. Advies vragen of geven
Iedereen kent wel de vragen: ‘Wat sloeg jij?’ en ‘Kan jij zien wat ik fout doe?’ Of de goedbedoelde opmerkingen: ‘Je moet niet zo opkijken!’ en ‘Je moet je clubblad meer openzetten als je uit de bunker slaat!’ Advies vragen of geven, in beide gevallen probeer je het aantal slagen te beperken en daar staat een straf op van twee slagen.
Bij strokeplay krijgt degene aan wie advies wordt gevraagd natuurlijk ook twee strafslagen op het moment dat hij de vraag beantwoordt en daardoor advies geeft. De speler die bij matchplay het eerst de fout maakt, verliest de hole.
Inlichtingen geven of vragen over afstand is wel toegestaan.
Zie regel 10.2
2. Ontwijken van belemmering door een abnormale baanomstandigheid
Als een speler belemmering door een abnormale baanomstandigheid (zoals grond in bewerking, gaten gegraven door dieren, vaste obstakels of tijdelijk water) wil ontwijken, behoort hij eerst het ‘dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering’ te bepalen. Vervolgens moet hij de bal droppen binnen één clublengte van dat punt.
Volgt de speler niet de juiste procedure, dan kan hij twee strafslagen oplopen als hij dropt en speelt van een verkeerde plaats.
Zie regel 16
3. Verbeteren van de ligging van de bal of de ruimte van de voorgenomen swing
De voet op een tak of de struik achter een been waardoor een moeilijk of niet speelbare bal plotseling wel speelbaar is. Of het platdrukken van het gras achter de bal waardoor deze tijdens de slag ineens wel zichtbaar is. Het kost je twee strafslagen.
Zie regel 8
4. Identificeren van een bal zonder eerst te markeren of de bal opnemen voor identificatie terwijl dat niet nodig is
Als jij je bal opneemt wanneer het niet redelijkerwijs noodzakelijk is om hem te identificeren, je de ligplaats niet markeert voor je hem opneemt of de bal schoonmaakt wanneer dat niet is toegestaan krijg je één strafslag.
Zie regel 7.3
5. De bal ligt in een hindernis en wordt op een foute plaats gedropt
In plaats van het punt waar de bal het laatst de grens van de hindernis kruiste, wordt vaak de plaats waar de bal ongeveer in de hindernis ligt als referentiepunt gebruikt om de bal buiten de hindernis te droppen. Meestal wordt een bal ergens op de kant gedropt, ter hoogte van de plaats waar de bal ongeveer in de hindernis ligt. Vooral bij de rode hindernissen kan dit een aanzienlijk lengtevoordeel opleveren.
Je speelt dan van een verkeerde plaats (twee strafslagen!), maar vaak is er bovendien sprake van een ‘serious breach’ (ernstige overtreding) wat in een wedstrijd diskwalificatie betekent tenzij je dit herstelt voordat je van de volgende hole hebt afgeslagen.
6. Niet uitholen van korte putts tijdens een strokeplaywedstrijd
Dit is een merkwaardige en zeer ernstige overtreding, die helaas vaak voorkomt. Bij matchplay mag je je tegenstander wel de hole ‘geven’ en melden dat hij/zij de korte putt niet hoeft uit te holen maar in strokeplay is dat verboden en levert je diskwalificatie op.
7. Provisionele bal spelen voor een bal die praktisch zeker verloren is in een hindernis
Golfers nemen soms te snel aan dat een bal wel in een hindernis zal liggen, en spelen een provisionele bal om te vermijden terug te moeten lopen. Maar het spelen van een provisionele bal voor een bal die bekend of praktisch zeker in een hindernis ligt is niet toegestaan. De bal gespeeld vanaf de plaats waar je je vorige slag hebt gedaan, wordt dan de bal in het spel met de straf van slag en afstand.
Zie regel 18.3